Gruwelijk veel te laat staat een gewapende interventiemacht paraat om de Syrische bodem te betreden. Het feit dat VN-secretaris-generaal Ban Ki-moon niet verder kwam dan lauwe aanmaningen om het geweld te staken, bewijst het failliet van de geloofwaardigheid van de Verenigde Naties op veiligheidsvlak.
Keer op keer hoopte ik dat de onbeschrijfelijke wreedheden van zowel het Syrische regime als de oppositie voldoende zouden blijken om de aandacht van de westerse politici en burgers te verleggen van de economische recessie naar het inhumane leed. Keer op keer werd ik daarin teleurgesteld. Wanneer u deze Belleman vanuit uw comfortabele stoel doorbladert, wees er u dan van bewust wij allen minstens een deel van de tranen en de angsten, van de wezen en de trauma’s op ons geweten hebben, omdat we collectief niets deden. Onze maatschappij heeft onnodige doden op haar geweten, omdat we het gevoel van onrecht verdrongen met het goedkope excuus dat een mens niet alle onrecht ter wereld dragen kan. Alleen kunnen mensen inderdaad niets ondernemen tegen dergelijke overmacht, maar ze kunnen zich wel verenigen. Aan de ingedommelden onder mijn generatiegenoten: weet dat er tussen u en uw idolen nog een hele cultuur van gedachte en actie staat.
Het drama dat zich de afgelopen jaren in Syrië ontvouwde, legde ook bij ons de gevaren bloot van het kruisvaardersstadium waarin bepaalde takken van de islam zich bevinden. Vele Belgische jongeren vertrokken naar het front, omdat malafide mafketels misbruik maakten van hun jeugdige naïviteit en geestdrift. Ofwel werden zij als soldaat voor de ‘heilige zaak’ de dood ingejaagd, ofwel werd hun geest en normenbesef dermate aangetast door de irrationaliteit van de oorlog, dat zij alle kansen op een normaal verder leven in de maatschappij verloren. Zonder twijfel zullen zij met dezelfde problematiek te maken krijgen als de jonge Oostfrontstrijders uit 1945. Vol geestdrift voor wat er bij hen als ‘de goede zaak’ ingepompt werd, vertrokken zij naar horrorsituaties die het menselijk bevattingsvermogen te boven gaan. Enkele jaren en het verlies van hun menselijkheid later, zullen ook zij de toorn van hun thuisland ervaren. Kunnen we hen ongemoeid laten? Natuurlijk niet. Kunnen we hen tot het einde der tijden laten wegrotten in de donkerste kerker? Nog veel minder. Moeten we hen berechten wegens misdaden tegen de menselijkheid? Of moeten we hen interneren in een psychiatrische instelling?
Wat de afschrikpolitiek van Bart De Wever betreft, die stelde dat Syriëstrijders hun OCMW-toelage zouden verliezen, daar kan ik enig begrip voor opbrengen, indien men beseft dat het een politiek van de korte termijn is. Als iemand vandaag komt vertellen dat hij morgen naar Syrië vertrekt om te gaan strijden voor de heilige zaak, dan is het te laat om hem herop te voeden. Het enige wat je op dat moment nog kan doen, is dreigen, net zoals een ouder kan dreigen om zijn kind voor kwaad te behoeden. Het probleem is natuurlijk weer de stigmatisering die met het hele gebeuren gepaard gaat. Zullen we nu allemaal lessen gaan trekken uit het gebeurde, en zal de geestelijke ontwikkeling van jongeren meer een ethische maatschappijtaak worden, zonder de persoonlijke touch van de ouders te verliezen?
Deze gruwel toont aan dat er voor openbaringsgodsdiensten geen plaats is in de maatschappij van morgen. Na millennia van evolutie wordt het tijd dat de mensheid eensgezind van het idee van de geopenbaarde absolute waarheid afstapt. De versnippering in het islamlandschap is wellicht één van de redenen waarom het conflict in Syrië al snel ontaardde in hallucinante wreedheden en waanzin van een nooit eerder gezien niveau. Er resten de mondiale maatschappij van morgen derhalve slechts twee mogelijkheden. Ofwel komt er een verbod op de godsdienst, wat ik persoonlijk zou betreuren, ofwel komt er een absolute scheiding van maatschappij en godsdienst, zodat godsdienst echt een persoonlijke beleving wordt. De gebedshuizen van christenen, moslims en joden worden huizen van alle mensen, waar zij in stilte hun meest mystieke ervaringen kunnen beleven. Als globalisering in de hedendaagse samenleving het modewoord blijkt, wordt het dan geen tijd voor een diepgaand, revolutionair en wereldomvattend verdrag over de godsdienstbeleving?
Je retourne à mes moutons. De vraag die menigeen zich stelt, is wat de invloed van een Amerikaans-Britse interventie in Syrië op het verdere verloop van het conflict zou zijn. Het wordt de laatste jaren alleszins pijnlijk duidelijk dat westerse mogendheden de Arabieren de les niet kunnen blijven spellen. Nadat het zich eeuwen aan de spelregels van de vreemde overheersers heeft gehouden, leeft de Arabische wereld vandaag in een kluwen van bondgenootschappen en fictieve opdelingen die soms nog stammen uit de Koude Oorlog. Van de Arabieren wordt verwacht dat zij vreedzaam genoegen nemen met hun plaats in de semiperiferie, opdat de gevestigde, ‘westerse’ wereldorde ongenaakbaar kan blijven voortbestaan. De Arabische Lente is volgens mij in de eerste plaats een roep om moderniteit, om een nieuwe periode van voorspoed en een verandering in de wereldorde. Alleen hebben verschillende mensen heel verschillende ideeën over wat die moderniteit nu precies moet zijn. Zo schreef de Libanese schrijver Samir Kassir over de ‘grote malaise waarmee de Arabische Wereld vandaag vervuld is’. Hij stelde de vergevorderde stagnatie tegenover twee bloeiperiodes van de Arabische cultuur; enerzijds was er de periode van bloei na de opkomst van de islam en anderzijds vond er in de 19de eeuw ook in de Arabische Wereld een seculiere opleving plaats, de beroemde Nahda. Die laatste was de tijd waarin vrouwen achter hun sluier vandaan kwamen en in Egypte de op één na oudste filmindustrie werd opgestart. Eugene Rogan daarentegen voorspelde in zijn boek De Arabieren, dat enkele jaren geleden uitkwam, dat alle vrije verkiezingen ongetwijfeld door de fundamentalisten zouden gewonnen worden, die zich aangesproken voelen door de wezenlijke macht die hun thuishaven had toen de islam nog het strengst werd nageleefd en dus terug willen keren naar die eerste periode van geluk. Tot op zekere hoogte is dat precies wat we vandaag te zien krijgen. In de opstanden tégen het moslimregime in Turkije of Egypte, spreekt dan weer de Nahda, waarvan ik hoop dat zij het pleit zal winnen.
Ook in de fundamentalistische kwestie spreekt de nood aan een volstrekt neutrale interventiemacht. In de aanwezigheid van Amerikaanse troepen zullen velen een belediging zien voor hun eigengereidheid, een wezenlijke vijand waartegen men zich kan keren. Een leger van blauwhelmen dat slechts het welzijn van beide partijen wil garanderen, kan moeilijk iets kwalijk genomen worden, niet?
Om af te sluiten, wil ik het nog even hebben over de absurde maten en gewichten waarmee de politiek weegt, en de grenzen die we trekken. Toen het regime van Assad de eerste maal het vuur opende op zijn onderdanen, brandbommen dropte op speelplaatsen, of toen de rebellen een kind van nog geen acht opknoopten omdat het door een oogaandoening verdacht veel op een satanisch personage uit de Koran leek en andere kinderen als levende schilden gebruikten, hielden we het bij waarschuwingen. Nu de niet-zo-onverwachte inzet van chemische wapens een feit geworden blijkt, reageert de internationale gemeenschap ontzet. Wanneer de grens van het humane overschreden wordt, bestaat er dan nog zoiets als een schaal van beestachtigheid, waarmee we naar de noodzaak tot interventie kunnen peilen?
Henri Van Overmeire